Sponsoraanvraag voor patiëntenorganisaties – een praktische leidraad

Het organiseren van een event met sprekers en lunch of het bijeenbrengen van lotgenoten. Voor diverse activiteiten is het mogelijk een sponsoraanvraag te doen bij een farmaceutisch bedrijf. Echter, beide partijen zijn gebonden aan strenge regelgeving. Wat mag wel en wat mag niet? En vooral, hoe zorg je ervoor dat je sponsoraanvraag zo compleet mogelijk is?

Wij verzamelden een aantal punten waar in een sponsoraanvraag aandacht aan besteed dient te worden. Een belangrijk document voor elke sponsoraanvraag.

In dit document vind je enkele handvatten voor onderdelen die een sponsoraanvraag moet bevatten. Van een duidelijk doel tot een kloppende begroting. Daarbij is transparantie belangrijk, zowel vanuit de aanvrager als vanuit het farmaceutisch bedrijf. Wanneer de sponsoraanvraag compleet is, kan deze sneller en gemakkelijker worden beoordeeld.

Alles weten over het indienen van een sponsoraanvraag?

Bekijk de leidraad >

Volgende artikel

Deelnemen aan geneesmiddelenonderzoek, zo draag jij jouw steentje bij!

Programma ‘In their shoes’ een dag ervaren hoe het is om IBD te hebben

Onder IBD (Inflammatory Bowel Disease) vallen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Deze ziekten beïnvloeden het dagelijks leven van patiënten. Een invloed die je je als gezond persoon nauwelijks kunt voorstellen. Loesja de Bruin – online manager van Margriet – volgde het programma “In Their Shoes” een dag, ervaarde op die manier wat het is om IBD te hebben en schreef erover in Margriet op wereld IBD dag.

Het programma In Their Shoes is een intensieve reeks van uitdagingen die de deelnemer in contact brengt met de fysieke en emotionele moeilijkheden van het leven met IBD. Door zelf (haast levensecht) te ervaren wat een IBD-patiënt doormaakt, leert de deelnemer meer over de aandoening en de impact daarvan op het dagelijks leven. Zo creëren we medestanders met een echte emotionele connectie.

Pakket en app

Het enige dat Loesja van tevoren weet over In Their Shoes is dat ze een pakket met mysterieuze inhoud krijgt (te openen op de dag zelf) en een app op haar telefoon moet installeren. Via de app zal ze de hele dag verschillende opdrachten krijgen. Maar wat voor opdrachten? Ze heeft geen idee. Een collega zegt: waarschijnlijk zit je zo’n beetje de hele dag op de wc. En o, wat had die collega gelijk…

Ontlasting opvangen

In een uitgebreid dagboek houdt Loesja bij wat ze gedurende de dag aan opdrachten krijgt. Loesja schrijft bijvoorbeeld: ‘In een uur tijd heb ik al twee keer met haast naar het toilet moeten rennen. Om ervoor te zorgen dat ik ook echt ga en niet smokkel, moet ik foto’s maken van verschillende onderdelen van het toilet: de deur, de wc-rol, de wc-bril, het wasbakje etc.’ En: ‘Ik word gebeld over “mijn aankomende afspraak in het ziekenhuis”. Zelf moet ik even wennen aan mijn rol als patiënt, maar de actrice aan de andere kant van de lijn doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat wij dit gesprek voeren. Ze vertelt me dat ik ontlasting op moet vangen voorafgaand aan de afspraak. En eh, dat is nogal een onderneming, want de ontlasting mag niet uit het toilet komen. Dus het advies van de verpleegkundige: span plasticfolie over de toiletbril of plaats een bakje in het toilet. Ik ben een beelddenker en zie mezelf al druk in de weer om dit voor elkaar te krijgen. Wat een gedoe… En dan heb ik het stoelgangdagboek dat ik de komende twee weken bij moet gaan houden nog niet eens genoemd!’

Alle facetten komen aan bod

Er zijn ook opdrachten die Loesja de buikpijn laten ervaren, haar concentratievermogen op de proef stellen (ieder kwartier is er wel iets dat haar afleidt van haar dagelijkse werkzaamheden), haar onzeker laten voelen over haar geur, laten slapen met een zeiltje (omdat IBD-patiënten ’s nachts vaak ongelukjes hebben) en een depressie, angst en grote teleurstelling laten ervaren.

Mensen met IBD hebben zelden “rust” van hun ziekte. Loesja vond één dag al zwaar, hoe heftig is het om dag in dag uit met IBD te dealen… Het programma zorgt in ieder geval voor meer bewustzijn én begrip.

 

Volgende artikel

Praatkaarten helpen patiënt én arts

Praatkaarten helpen patiënt én arts

De medische aandoening is allesbehalve simpel en de patiëntinformatie over primaire immuundeficiënties (PID), ook wel: aangeboren afweerstoornissen, dus evenmin. Het kan jaren duren voordat de diagnose ’Primaire Immuundeficiëntie’ wordt gesteld. En de impact daarvan is groot. In een korte tijd krijgen patiënten veel informatie die behoorlijk ingewikkeld is. De combinatie van deze factoren belemmert het begrip over de ziekte aanzienlijk. Om die reden werd er heldere patiëntinformatie ontwikkeld.

Het is voor patiënten noodzakelijk om relevante informatie te krijgen en die te kunnen begrijpen, maar helaas lukt dat niet altijd. Bijvoorbeeld door beperkte gezondheidsvaardigheden. Dat betekent dat je moeite hebt met het vinden, begrijpen en toepassen van informatie over je gezondheid. Bovendien is het belangrijk om te weten wat je hebt, om een goed gesprek te kunnen voeren met je arts. Daarmee kun je als patiënt beter worden betrokken bij keuzes rondom de behandeling – Samen Beslissen dus.

Maar hoe vaak komt het dan voor dat iemand de uitleg over een ziekte niet goed begrijpt? 1 op de 3 mensen heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. En dat zijn niet alleen laaggeletterden, anderstaligen (of soms ouderen) in Nederland. Ook hoger opgeleide mensen kunnen er moeite mee hebben om ingewikkelde aandoeningen te begrijpen. En PID is zo’n complexe aandoening. Zorgverleners gebruiken ter verduidelijking van hun uitleg soms materialen die oorspronkelijk gemaakt werden voor kinderen. Voor patiënten komt dat niet erg respectvol over en vragen durven ze dan al helemaal niet meer te stellen.

Focussen: wat eerst bespreken?

De ontwikkeling van de materialen is gestart bij expertisecentrum Pharos. Zij zijn gespecialiseerd in het ontwikkelen en testen van toegankelijk materiaal. Zij gaven de projectgroep inzicht in de achtergrond van beperkte gezondheidsvaardigheden en tips voor eenvoudiger taalgebruik bij de bestaande PID-materialen.

Pharos werkt met codes die het begrijpelijkheidsniveau aangeven; het Common European Framework of Reference (CEFR); van A1-niveau tot en met C2 – het moeilijkste. Materialen die specifiek voor patiënten werden ontwikkeld, waren vaak van C2-niveau; erg lastig om te begrijpen dus! Daarom werd deze informatie omgebogen naar B1-niveau en daarmee toegankelijk voor veel meer mensen. Ter verduidelijking: slechts 5% van de Nederlandse bevolking begrijpt informatie van het C2-niveau, terwijl B1 aansluit bij maar 80% van de bevolking.

Focussen is belangrijk bij het samenstellen van die informatie. Bijvoorbeeld door te bedenken: wat is het eerste dat besproken moet worden, en wat kan later? Per gesprekskaart – voorzien van tekst en afbeelding – staat één onderwerp, voor elk moment in de patient journey. De zorgverlener bepaalt hoeveel kaarten hij of zij inzet.’

Positieve ervaringen

Na een grondig ontwikkelproces kwam toen een spannend moment in het traject: het testen. Bij twee groepen werd gecheckt in hoeverre zij de informatie konden reproduceren; de ene groep was blanco: een panel zonder enige achtergrondinformatie. De andere waren experts: leden van de patiëntenvereniging.

Nog belangrijker was de praktijk. Nu blijkt dat de ervaringen heel positief zijn. Verpleegkundigen meldden dat het materiaal namelijk twee doelen dient; allereerst begrijpen en onthouden patiënten de inhoud beter. Maar ook de zorgverleners zijn geholpen. Het niet meermaals hoeven uitleggen levert hen veel tijdsbesparing op. De meest bijzondere én logische reactie kwam van een verpleegkundige; ‘Ik gebruik de kaarten gewoon bij élke patiënt. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?!’

Patiënt centraal

Gedurende het hele ontwikkelingstraject van de praatkaarten is de patiënt centraal gesteld. Daardoor sluit het optimaal aan bij de behoefte van die patiënt en van de zorgverlener. Het mooie is bovendien dat het principe niet alleen voor dit ziektebeeld waardevol is, maar toepasbaar is voor elk indicatiegebied.

 

 

Volgende artikel

‘Deze verhalen mogen niet worden vergeten’

‘Deze verhalen mogen niet worden vergeten’

Tegenwoordig zijn er veilige stollingsmiddelen voor de aangeboren zeldzame ziekte hemofilie. Dat was vroeger wel anders. Ondanks de lage levensverwachting destijds, heeft een aantal patiënten het ‘overleefd’. Wel hebben zij schrijnende verhalen over hun ervaringen als kind en jongvolwassene. Deze verhalen mogen niet vergeten worden, dus werden ze opgetekend in het boek Bloedlijn.

Spontane gewrichtsbloedingen

Prof. Dr. Karina Meijer, internist-hematoloog in het UMCG en de patiëntenvereniging NVHP zagen meteen het belang van het boek. Dokter Meijer heeft volop meegedacht en het voorwoord geschreven, en de vereniging heeft geholpen om patiënten te vinden die hun ervaringen wilden vertellen.

Ook fysiotherapeut met expertise op het gebied van hemofilie Piet de Kleijn was betrokken bij de ontwikkeling van het boek. Gewrichtsschade is een belangrijk gevolg van de aandoening en hij checkte of de cases inhoudelijk klopten. ‘Cases’ klinkt bijna oneerbiedig als je de heftige inhoud hoort. Toen deze patiënten jong waren, mochten ze al niet meevoetballen of -spelen op het schoolplein – te risicovol voor ze. Later moesten ze – áls ze al konden werken – maar “een veilig beroep” kiezen, waardoor weinigen hun droombaan kregen.’

Echt kippenvel en tranen in de ogen kreeg de projectgroep bij het verhaal van een man die als kind in de jaren vijftig een ernstige vorm van hemofilie had. Op school kreeg hij regelmatig spontane gewrichtsbloedingen, waardoor lopen nauwelijks mogelijk was. Dan wachtte hij maar tot iedereen weg was, en strompelde hij naar huis met de nodige valpartijen op straat, vervolgens kruipend door het weiland en de sloot. Zijn moeder werd boos, want zij vond “alweer een vieze kapotte broek” beduidend erger dan zijn aandoening, waardoor het jochie sociaal-emotioneel zwaar tekortkwam.

‘Overlevenden’

Die mentale en lichamelijke schade werd bij sommige patiënten versterkt in die tijd, vanwege een rampzalig virus. Rond de jaren zeventig deed het Aidsvirus z’n opmars. Via plasma-stollingsproducten werd het virus op 12 procent van de Nederlandse hemofiliepatiënten overgedragen. En maar liefst 80 procent werd besmet met hepatitis C. Het kostte vele patiënten hun leven. Maar bij de overlevenden leidde het tot een schrijnend stigma, dat veel geestelijke schade veroorzaakte.

Ook dokter Meijer noemt ze ‘overlevenden’: ‘Al deze geïnterviewde mannen zijn overlevenden, omdat zij er volgens de statistieken niet meer zouden zijn geweest.’ ‘Mannen’ inderdaad, want deze aangeboren ziekte komt nou eenmaal voornamelijk voor bij mannen. In het boek zijn ze tussen de 65 en 85 jaar. Deze groep heeft zelden gesproken over hun gevoelens, en daarmee heeft dit boek het nodige bewerkstelligd. Voor sommigen werkte het erover praten helend, als therapie. Ook voor hun familie. Zo was er een man die zijn ervaringen nooit had gedeeld met zijn gezin. Maar toen zijn dochter het verhaal las, was ze ontzettend dankbaar dat ze het nu wist, en bezocht haar vader meteen.

 

Volgende artikel

De Patient Journey van Néderlandse HAE-patiënt in kaart gebracht

De Patient Journey van Néderlandse HAE-patiënt in kaart gebracht

De ene HAE-patiënt is de andere niet, maar gelukkig is de Patient Journey van Nederlandse patiënten met HAE nu duidelijk in kaart. Met aandacht is er gekeken naar hun behoeftes en naar mogelijkheden voor ondersteunende tools. Denk hierbij aan een app die inzicht geeft in het ziekteverloop, maar ook een openhartige patiëntvideo die andere patiënten kan helpen bij de (h)erkenning.

Wanneer ondersteuning nodig?

Een zeer algemene, internationaal ontwikkelde HAE-Patient Journey was al beschikbaar. Maar om te voorkomen dat er verkeerde aannames werden gedaan, is de situatie hier in Nederland in kaart gebracht en wordt er gekeken op welke momenten tijdens die “reis” de Nederlandse HAE-patiënt behoefte heeft aan ondersteuning.

De uitdaging zat hem in het vinden van die patiënten. Er zijn in Nederlands naar schatting ‘slechts’ zo’n 600 mensen met HAE. Met hulp van de patiëntenvereniging en behandelend artsen zijn er genoeg deelnemers gevonden die door een extern bureau zijn geïnterviewd.

Plan met drie onderdelen

Uit de gesprekken die volgden, bleek dat het niet alleen een kwestie is van de juiste diagnose krijgen en een passende behandeling vinden. Vooral de emotionele belasting van deze chronische ziekte is enorm, en die wordt vaak onderschat. Neem alleen al de onzekerheid over het moment waarop die volgende zwellingsaanval komt. Dat weegt zwaar voor HAE-patiënten.

Ook willen ze zo snel mogelijk weer de regie over hun leven terug. Op basis van al deze informatie heeft de projectgroep een plan opgesteld. Binnen dit plan zijn drie specifieke onderdelen, waarbij zo goed mogelijk wordt aangesloten op de geïdentificeerde pijnpunten tijdens de Patient Journey.

  1. Verkorten van de tijd tot diagnose. Daarvoor is een HAE Awareness Campagne gestart, zodat artsen bij een zwelling niet alleen denken aan bijvoorbeeld allergieën. Ook HAE moet in hun achterhoofd zitten.
  2. De patiënt helpen bij het in kaart brengen van de gevolgen van hun aandoening, om zo hun behandeling te optimaliseren. Voor patiënten is het meedenken over de behandeling aanvankelijk lastig, omdat ze vaak overrompeld worden door de diagnose. Bovendien zien ze de arts maar een paar keer per jaar, wat de communicatie lastiger kan maken. De ontwikkelde “myHAE app” kan helpen het ziekteproces inzichtelijk te maken én de kwaliteit van leven hierbij mee te nemen. Patiënten kunnen bijhouden wanneer ze een aanval krijgen, welke medicatie ze wanneer gebruiken, hoeveel last ze hebben van een zwelling, en nog veel meer. Ook is het mogelijk vanuit de app rapporten uit te draaien. Die informatie kunnen ze bespreken tijdens een bezoek aan de arts. Op deze manier kan er in samenspraak met de dokter een zo passend mogelijk behandelplan worden opgesteld.
  1. Patiëntvideo. Voor mensen met HAE blijken lotgenotencontact en het delen van ervaringsverhalen waardevol te zijn. Daarom is er een patiëntvideo gemaakt. Daarin vertelt Cheyanne, een patiënte, openhartig over welke impact HAE op haar heeft gehad en hoe ze daarmee om weet te gaan.

Patiënt Centraal

Bij Takeda zetten we de patiënt centraal. Door vanuit de pijnpunten in de Patient Journey specifieke tools te ontwikkelen, proberen we de patiënt waar mogelijk te ondersteunen. De myHAE app en de video zijn hulpmiddelen voor álle HAE-patiënten, ongeacht diens behandeling of medicatie. We hebben met de nieuwe inzichten vooral een duidelijke vertaling naar de praktijk gemaakt en gekeken hoe we HAE-patiënten verder kunnen ondersteunen.

 

 

Volgende artikel

Leven in onzekerheid - Ervaringen van patiënten met zeldzame, ongeneeslijke longkanker

Wie zijn de podcasthosts? Een introductie!

Paul en Aarnoud vormen het podcast duo in de nieuwe podcastserie ‘Onderweg naar Zorgen‘. In de podcast zelf beschrijven ze zichzelf als "twee vakidioten werkzaam bij een innovatief farmaceutisch bedrijf" Daar voerden ze talloze gesprekken over de toekomst van de zorg, elk vanuit hun eigen perspectief.

Aarnoud Overkamp was vijf jaar voorzitter van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en vervult meerdere bestuursfuncties in de zorg. Als algemeen directeur van Takeda is hij wars van bureaucratie en vraagt hij zich af waarom veranderingen in de zorg zo langzaam gaan en of technologie niet een belangrijke rol kan spelen? Paul Slobbe heeft een wetenschappelijke achtergrond en is mede door zijn affiniteit met vergoedingsvraagstukken in de zorg in de eerste plaats begaan met de toegankelijkheid van de zorg voor iedereen. Waar liggen de oplossingen voor de stille crisis die zich voltrekt? Is daar maatschappelijk draagvlak voor? En hoe organiseer je dat? Dat er snel iets moet veranderen aan hoe we de ouderenzorg vormgeven is duidelijk.

Waarom deze podcast?

Paul Slobbe: “We zien problemen op ons afkomen maar geen oplossingen, en niemand praat over hoe we dit concreet gaan aanpakken. Daar hebben we een mening over.” Het is duidelijk dat hij vastberaden is om een licht te werpen op deze vraagstukken.

Aarnoud Overkamp: “Op het gebied van de ouderenzorg hoor je alleen maar donkere scenario’s: het wordt een probleem, het is te duur. Ik wil weten of het allemaal echt zo somber is. We zijn met steeds meer ouderen. Maar een positief punt is dat we gezonder ouder worden. En er komt technologie aan om ons te helpen. Dus wat gaan we nou doen?”

Paul: “Je hoort altijd: ”Het kost zoveel geld”. Maar ik vraag mij af: kan het niet anders? Hetzelfde betaalbaarder maken is geen oplossing, dan gaan we nog steeds toe naar meer zorg en niet naar slimmere of betere zorg.”

Aarnoud: “Ik ben ook geïnteresseerd in hoe Nederlanders denken over ouder zijn. Want ik kan me niet voorstellen dat mijn generatie dat gaat doen op de manier die ik gezien heb bij mijn opa en oma.”

Vergrijzing

In 2040 wordt verwacht dat Nederland 4,9 miljoen ouderen zal tellen, waaronder een groeiend aantal 85-plussers. Dit betekent concreet dat een kwart van de totale bevolking als “oudere” wordt aangemerkt. Deze aanzienlijke groep zal in de komende jaren meer zorg en ondersteuning nodig hebben, terwijl het aantal werkenden juist afneemt. Het is duidelijk dat er snel veranderingen moeten plaatsvinden in hoe we de ouderenzorg vormgeven om te voorkomen dat het systeem vastloopt en de kosten onbetaalbaar worden.

Aarnoud: “Als je kijkt over 20 jaar is Paul 55 en ben ikzelf 73 jaar oud. We zullen dan meer verantwoordelijk zijn voor onze eigen zorg dan de ouderen van nu. Ik hoop dat deze podcast reeks duidelijkheid verschaft over wat dit daadwerkelijk betekent. Wat kunnen we verwachten van Nederland als samenleving? Waar hebben we zelf invloed op? Daarnaast hoop ik dat jongere mensen worden aangespoord om na te denken over de organisatie en beschikbaarheid van zorg.”

Paul: “We willen de problemen tastbaarder maken en hopen dat er suggesties worden opgepikt die kunnen bijdragen aan het beleid.”

Luister hier de podcasts >

Volgende artikel

Aflevering 1 - Ouderenzorg in 2040: De zorgprofessional

Aflevering 4 – 2040: Zorgeloos of zorgwekkend?

Met Peter Kapitein

In deze finale aflevering gaan Paul en Aarnoud in gesprek met hoofdgast Peter Kapitein. Hij is initiatiefnemer van Stichting Alp ‘d HuZes en Inspire2Live. Via deze organisaties werft hij fondsen om onderzoek naar kankerbehandeling te financieren. Samen met Peter luisteren zij naar verschillende fragmenten uit de vorige afleveringen. Wat zijn de grootste problemen, uitdagingen en belangrijke ontwikkelingen die langs zijn gekomen? Zodat zij  uiteindelijk hun advies kunnen geven hoe we met elkaar zorgelozer de toekomst tegemoet kunnen gaan! Wordt 2040 zorgeloos of zorgwekkend?

Luister hier de aflevering >

Volgende artikel

Podcast: Onderweg naar zorgen

Aflevering 3 – Innovatie & organisatie in de zorg: de rol van de overheid

Met Marc Pomp en Jan Kremer

De ouderen van 2040 kunnen niet op dezelfde zorg rekenen als de ouderen van vandaag.

Maar die ouderen, zijn dat niet gewoon onze ouders? Of – slik –  wijzelf? 2040 klinkt nog ver weg maar dat is al over 17 jaar en eigenlijk akelig dichtbij. Dus vragen Aarnoud Overkamp en Paul Slobbe zich in de derde aflevering van ‘Onderweg naar Zorgen’ af: “De doemscenario’s die je hoort op radio en tv, valt daar nog iets aan te doen?”

Gezondheidseconoom Marc Pomp steekt ze een hart onder de riem door uit te leggen waarom een verdubbeling van het aantal ouderen niet per se hoeft te leiden tot het zwartste scenario. Hoofdgast is Jan Kremer, hoogleraar Zorg & Samenleving in het Radboudumc en sinds voorjaar 2023 speciaal gezant Passende Zorg voor het ministerie van VWS. In deze rol adviseert hij het ministerie over het zorgbeleid. In een persoonlijk gesprek schetst hij dat waar de rol van de overheid kleiner wordt, er op sociaal vlak juist kansen liggen.

Wat kun jij nu al doen om zorgelozer de toekomst in te gaan? Luister naar dit inspirerende gesprek in aflevering 3 van ‘Onderweg naar Zorgen’.

Luister hier de aflevering >

Volgende artikel

Aflevering 4 - 2040: Zorgeloos of zorgwekkend?

Podcast: Onderweg naar zorgen

De levensverwachting die in 2020 nog 82,2 jaar was, zal in 2040 gestegen zijn naar 85,4 jaar. Gemiddeld krijgen we er dus allemaal drie levensjaren bij. Door vergrijzing zijn er over twintig jaar naar schatting 1,6 miljoen 80-plussers, twee keer zoveel als nu, en het aantal 100-plussers verdrievoudigt. Dit brengt met zich mee dat een groter deel van de bevolking aan dementie en andere chronische aandoeningen zal lijden en de vraag naar verpleeghuiszorg dreigt te verdubbelen. Intussen groeit het aantal beschikbare zorgverleners niet mee.

In het in 2023 verschenen rapport ‘Nietsdoen is geen optie’ schetst de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving drie lijnen waarlangs de overheid kan reageren op de dubbele vergrijzing en de toenemende zorgvraag. Kortweg: De doelmatigheid vergroten, het verzekerde pakket verkleinen of de eigen betalingen verhogen. Bij de laatste twee oplossingsrichtingen worden kanttekeningen geplaatst.

We ontkomen niet aan een maatschappelijk gesprek, stelt de Raad. “Hoeveel zorg en ondersteuning willen en kunnen we bieden aan onze (kwetsbare) ouderen? En wie is hier verantwoordelijk voor en wie betaalt het? Daarnaast is het belangrijk dat toekomstige ouderen bewust gemaakt worden van het belang van een goede voorbereiding op hun oude dag.” Want, concludeert de Raad: “De toekomstige ouderen zullen meer zelf moeten doen of binnen hun eigen netwerk.”

Realisme en optimisme

Met deskundigen uit uiteenlopende vakgebieden kijken Paul en Aarnoud vooruit naar de ouderenzorg in 2040. Dat er snel iets moet veranderen aan hoe we de ouderenzorg vormgeven is duidelijk. Met realisme bespreken zij de uitdagingen met hun gasten en zoeken met optimisme naar mogelijke oplossingen.

Oplossingen voor de stille crisis

Waar liggen de oplossingen voor de stille crisis die zich voltrekt? Is daar maatschappelijk draagvlak voor? En hoe organiseer je dat? Die vragen willen ze met hun podcastserie proberen te beantwoorden. Paul en Aarnoud zijn een dynamisch duo en beschrijven zichzelf als twee vakidioten werkzaam bij een innovatief farmaceutisch bedrijf waar ze talloze gesprekken voerden over de toekomst van de zorg, elk vanuit hun eigen perspectief.

Niets doen is geen optie

Om hun kennis en inzichten te delen en verder te onderzoeken, ontstond het idee voor deze podcast. Toeval of niet: tijdens de voorbereidingen voor de eerste opnamen publiceerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) een inventariserend rapport over hetzelfde thema, de ouderenzorg in 2040. ‘Niets doen is geen optie’, luidt de alarmerende titel. De komende 17 jaar neemt het aantal 65-plussers toe met circa 40% en het aantal 80-plussers verdubbelt bijna, meldt het rapport. Zonder beleidsaanpassingen is 76% meer personeel nodig in de ouderenzorg. Cijfers die bevestigen dat het onderwerp niet alleen op de agenda moet, maar dat er ook besluiten genomen moeten worden.

Aarnoud: “Het komt erop neer dat het in de ouderenzorg ‘Alles keer twee’ wordt: het aantal ouderen, de kosten en het benodigde personeel. Bedenk daarbij dat nu al een op de zes arbeidskrachten in de zorgsector werkt.”

Wat kan ik verwachten?

Met de tafelgesprekken in hun podcastserie willen Paul en Aarnoud conclusies trekken en concrete oplossingsrichtingen aangeven. Ze nemen de luisteraar mee naar ‘Het Lab’, ‘De Spreekkamer’, en vragen de tafelgast naar een ‘Recept’. Elke aflevering wordt afgesloten met een aanbeveling voor de toekomst.

Luister hier de podcasts >

Volgende artikel

Wie zijn de podcasthosts? Een introductie!

Aflevering 2 – Digitalisering in de gezondheidszorg: Wenselijk of noodzakelijk

Met Julian Jagtenberg en Egge van der Poel

In 2040 bereiken we in Nederland de piek van de vergrijzing. We zijn niet alleen met veel meer ouderen, we leven ook langer. De vraag naar verpleeghuiszorg dreigt te verdubbelen. Intussen groeit het aantal beschikbare zorgverleners niet mee. Hoe kunnen technologie en AI ons hierbij helpen?

In de tweede aflevering van ‘Onderweg naar Zorgen’ proberen Paul en Aarnoud zich een voorstelling van digitalisering in de gezondheidszorg te maken. Zij reageren in ‘Het lab’ op Julian Jagtenberg, hij ontwikkelt slaaprobots en is ervan overtuigd dat robotica en kunstmatige intelligentie de ouderenzorg gaan transformeren. Met hoofdgast Egge van der Poel gaan ze in ‘De Spreekkamer’ de breedte in. Deze gepromoveerde deeltjesfysicus en bachelor in de filosofie noemt legio toepassingen voor de AI die er nu al is, waarmee zorgprofessionals ontlast kunnen worden.

Laat al die suboptimale dingen die ik in de zorg zie in vredesnaam door technologie doen. Want dat kan nu al. Dat er zoveel nog niet is, met dít potentieel, daar word ik gek van.

Luister hier de aflevering >

Volgende artikel

Aflevering 3 - Innovatie & organisatie in de zorg: de rol van de overheid